THC-olie bij angst

Door Shanna Pettens

Iedereen is weleens bang, bijvoorbeeld bij onweer of wanneer je alleen door een donkere straat loopt. Op zich is daar niets mis mee, want in tegenstelling tot wat sommigen denken is angst geen eenduidig negatieve emotie. In tegendeel zelfs, in feite is onze angstrespons een beschermingsmechanisme dat verschillende lichamelijke processen op gang brengt waardoor we onmiddellijk paraat staan en snel kunnen reageren. Door de aanmaak van het stresshormoon cortisol komt er extra energie vrij. Daarnaast spannen we onbewust onze spieren aan, zodat we klaar zijn om ons te verdedigen of te vluchten.

Evolutionair gezien vergrootte een adequate angstreactie de overlevingskansen aanzienlijk. Onze voorouders die terecht gealarmeerd reageerden als ze een groot roofdier zagen, leefden over het algemeen langer dan hun onbevreesde soortgenoten. Door hun hogere levensverwachting kregen ze vermoedelijk ook meer nakomelingen.  

Wanneer er echter geen reëel gevaar dreigt, is onze angstreflex onnodig en zelfs hinderlijk. Want hoewel onze angstreactie ons leven kan redden, heeft een te frequente of langdurige blootstelling aan angstprikkels een nadelig effect op ons lichaam. Dezelfde spierspanning die ons in staat stelt om snelle bewegingen te maken kan onze spieren doen verstijven, waardoor we niet alleen spierpijn, maar ook hoofdpijn en migraine kunnen krijgen.

Een overmatige cortisolaanmaak heeft eveneens een negatieve impact. Te hoge cortisolwaarden worden in verband gebracht met uiteenlopende klachten zoals hoge bloeddruk, verhoogde bloedsuiker, geheugenproblemen, overgewicht, verlies van spiermassa, osteoporose en zelfs hartproblemen. Bij vrouwen kan het bovendien de menstruatiecyclus in de war sturen. 

Stoornis

Wanneer angstklachten langer dan vier maanden aanhouden kan er sprake zijn van chronische angst of een angststoornis. Personen met een dergelijke stoornis ervaren heftige angsten zonder dat er een concrete aanleiding voor is. Ze voelen zich rusteloos en prikkelbaar en kunnen zich door het vele piekeren moeilijk concentreren, wat een weerslag kan hebben op hun school- of arbeidsprestaties. De voortdurende psychische belasting heeft ook een kwalijke invloed op de nachtrust van patiënten, wat op termijn tot oververmoeidheid kan leiden.  

Buitenproportionele angstreacties kunnen het dagelijkse functioneren aanzienlijk belemmeren en een impact hebben op de levenskwaliteit van patiënten. Om zoveel mogelijk triggers te vermijden gaan personen met een angststoornis bepaalde situaties vaak uit de weg of ze beperken hun sociale contacten, waardoor de kans op isolement en depressie toeneemt. Bovendien kan er angst voor de angstaanvallen zelf ontstaan, waardoor iemand al gauw in een vicieuze cirkel belandt. 

Chronische angst is een veelvoorkomende psychische aandoening. Volgens cijfers van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) krijgt bijna één op vijf Nederlanders er vroeg of laat mee te maken. De stoornis komt tweemaal zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen en ontstaat meestal op relatief jonge leeftijd. De eerste klachten duiken over het algemeen op tussen de leeftijd van vijftien en dertig jaar. Onbehandeld kunnen de symptomen verergeren naarmate de patiënt ouder wordt.  

De precieze oorzaak van een angststoornis is nog niet geheel duidelijk. Wetenschappers vermoeden dat er verschillende factoren meespelen, waaronder erfelijkheid en opvoeding. Zo wijzen familiestudies op een ‘erfelijke gevoeligheid’ die het risico om deze aandoening te ontwikkelen voor een stuk bepaalt. Ook de opvoeding speelt een rol. De manier waarop we met angst omgaan is onder meer het resultaat van aangeleerd gedrag en ervaringen uit het verleden. Verder geloven wetenschappers dat bepaalde stoffen in de hersenen, ook wel neurotransmitters genoemd, een invloed hebben op onze aanleg voor angst.  

Onderzoek

Deze link tussen neurotransmitters en angstklachten werd wetenschappelijk onderbouwd door Dr. Sachin Patel. Deze professor in de psychiatrie en gedragswetenschappen die verbonden is aan het Vanderbilt University Medical Center in Nashville, Tennessee ontdekte een verband tussen een bovenmatige angstrespons en een verstoord endocannabinoïde systeem (ECS). 

Link naar onderzoek: Cannabis kan angstniveaus verminderen , maar alleen in kleine doses | Daily Mail Online

Zoals we weten vormt het ECS een uitgebreid netwerk dat bestaat uit cannabinoïde receptoren CB1 en CB2 en lichaamseigen cannabinoïden die als  signaalstoffen fungeren. Aan de hand van experimenten met muizen konden de receptoren en de neurotransmitter die bij angstreacties betrokken zijn geïdentificeerd worden.   

De studie wees uit dat de proefdieren meer angstig gedrag vertoonden wanneer de CB1-receptoren in de amygdala medicamenteus geblokkeerd of door genetische manipulatie verwijderd werden. De receptoren bevinden zich in het hersengebied dat betrokken is bij de regulering van angst en de zogenaamde fight-or-flight response (vecht- of vluchtreactie). 

Uit een andere studie bleek dat de neurotransmitter 2-arachidonoylglycerol (2-AG) nauw betrokken is bij angstregulatie. Zo namen Dr. Patel en zijn collega’s angstig en depressief gedrag waar bij genetisch gemodificeerde muizen met een verminderd vermogen om deze endocannabinoïde te produceren. Wanneer de hoeveelheid 2-AG verhoogd werd bleek het angstige gedrag van de proefdieren te verminderen.

Het verband tussen 2-AG, de CB1-receptoren in de amygdala en de angstrespons dat bij muizen werd vastgesteld is volgens Dr. Patel ook bij mensen aanwezig. De signaalstof 2-AG bindt zich aan de CB1-receptoren. Wanneer deze neurotransmitter in voldoende mate aangemaakt wordt en de receptoren goed functioneren, slagen we erin om onze angstrespons te reguleren.

Door factoren zoals chronische stress of een ernstig emotioneel trauma kan de productie van 2-AG afnemen. Indien de voorraad op raakt heeft dat een weerslag op de mentale veerkracht. We worden minder stressbestendig en vertonen eerder angstig gedrag als we blootgesteld worden aan acute prikkels. Op termijn kan 2-AG deficiëntie uiteindelijk bijdragen aan de ontwikkeling van stressgerelateerde psychische stoornissen.

THC

Gelukkig is er een plantaardige cannabinoïde die zich aan dezelfde receptoren bindt als het lichaamseigen 2-AG, namelijk THC. Omdat de CB1-receptoren geen onderscheid maken tussen 2-AG en het psychoactieve bestanddeel van cannabis, kan THC deze signaalstof vervangen. Op die manier wordt de verminderde endocannabinoïdenproductie gecompenseerd.

De bevindingen van Dr. Patel bevestigen de subjectieve waarneming van talrijke cannabisgebruikers die aangeven dat ze zich rustiger en minder angstig voelen.

Voor wie liever geen cannabis rookt of verdampt is THC-olie een gebruiksvriendelijk alternatief om angstklachten die het gevolg zijn van een 2-AG tekort te behandelen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie